Knolselderij behoort tot de schermbloemenfamilie en heeft holle stengels. Deze groente heeft een lange groeiperiode en is niet winterhard. De knol groeit voor een deel onder de grond en wijkt daarin af van zijn familieleden bladselderij en bleekselderij.

knolselder

 

Teeltwijze

Zomer : Zaai onder glas midden maart-midden april ; plant buiten midden mei-midden juni ; oogst midden oktober-begin november. Kan tot maart in de grond blijven maar dan moet je hem vorstvrij houden met vliesdoek of laag stro.

Plantafstand

50 cm tussen de rijen en 40 cm tussen de planten voor grote knollen.

Oogsten en bewaren

Knolselder kan geoogst worden voor hij zijn volledige grootte bereikt heeft. Wacht best tot de eerste vorst gezien een deel van het bittere dan omgezet wordt in suiker. Gebruik voor de oogst een spitvork. Schudt al zoveel mogelijk aarde van de wortels en verwijder 2 cm van de plant.

Knolselderij kun je heel goed bewaren. Als knolselderij niet uitdroogt (uitdrogen is niet zo erg, maar maakt de verwerking lastiger), kun je de knol drie tot vier maanden bewaren tussen 0° en 5° Celsius. Je kunt hem in de kelder – in een kistje met klam zand – goed bewaren. Let er bij de aankoop van knolselderij op dat hij stevig is. Knolselderij kun je ook inkuilen. De grootste knollen bewaren het minst, dus die kun je het best eerst eten.

Recepten met knolselder