Witlof, witloof, grondwitlof of Brussels lof, is een bladgewas, een bladgroente die in het donker wordt geteeld. In het licht wordt de krop door chlorofylvorming namelijk groen.

witlof.jpg

 

Teeltwijze

De witlofteelt is minder ingewikkeld dan je geneigd bent te denken. In het kort komt het er op neer dat je eerst een dikke wortel gaat telen, net zoals je zou doen met winterpeen of pastinaak. Dan oogst je die wortel, snijd het loof tot op enkele cm af, en pot de wortel opnieuw op in een emmer met zand (dit heet in vaktermen ‘intafelen’). Je zet de emmer vervolgens op een donkere plek in een matig verwarmde ruimte. De wortels zullen opnieuw gaan uitlopen en vormen de bekende witlofstronkjes. Dit proces heet ook wel ’trekken’ van witlof.

Plantafstand

Witlof wordt vrijwel altijd gezaaid in de maand mei. Het zaad is vrij fijn en vereist dan ook een fijn zaaibed. Zaai dun in rijtjes met een tussenafstand van 30 cm. Dun later uit zodat de planten 15 cm van elkaar af staan. Zaai 1 à 2 cm diep, en dek het zaaisel af met vliesdoek als het erg warm en droog is. In mei is de kans op dit weer groot, en het risico dat het zaaisel uidroogt dus ook.

Oogsten en bewaren

De witlofwortels kunnen het beste bij een temperatuur van 13-18 oC trekken. Bij een te koude temperatuur duurt het erg lang voor er kroppen komen, bij een te hoge temperatuur worden de kroppen te los.
Eenmaal geoogst zijn de stronkjes nog een week houdbaar in de koelkast. De overgebleven wortels kunnen op de composthoop.
Het oogsten kan bij de teelt in emmers worden uitgesteld door de witlof op een koelere plek te bewaren.

Recepten met witlof